De term reptiel (Reptilia) is een aanduiding voor kruipende, koudbloedige, gewervelde dieren. Reptielen komen bijna overal voor waar het een beetje warm is. Vandaag de dag leven meer dan 11.000 verschillende soorten op onze aarde.
De meest bekende soorten reptielen zijn krokodillen, slangen, schildpadden en hagedissen. Wist jij dat er in Nederland ook verschillende reptielen in de natuur rondkruipen? Lees hier welke Nederlandse reptielen ons land onveilig maken.
Inhoudsopgave
1. Adder

De adder is de enige giftige slang die in ons land van nature voorkomt. Zou jij een adder herkennen? En weet jij wat je moet doen als je door een adder gebeten wordt?
De adder is met een maximale lengte van ongeveer 80 cm een relatief kleine slang. Net als bij andere slangensoorten zijn de mannetjes kleiner dan de vrouwtjes en hebben de mannetjes meer kleur en een langere staart. Adders kunnen verschillende kleuren hebben; grijs, geelbruin, bruin tot rood, afhankelijk van hun leefgebied. De staartpunt en onderzijde van de staart zijn meestal roodachtig. Op de bovenzijde van de kop hebben de meeste adders een vlek in de vorm van een V, maar soms ook een X of een H.
Op het menu staan insecten en kleine beesten zoals kleine muizen, vogels en kikkers. Adders kunnen zwemmen, maar zijn landdieren.
In Nederland zijn adders redelijk zeldzaam. Ze worden voornamelijk gezien in Drenthe, Overijssel, Friesland, Gelderland en Limburg.
Een Nederlandse adder kun je gemakkelijk van de andere in Nederland voorkomende slangen onderscheiden door naar de ogen en de snuit te kijken. De Nederlandse adder kijkt boos, heeft een frons, verticale pupillen en een opstaande snuitpunt.
Mocht je gebeten worden door een adder, dan dien je zo snel mogelijk 112 te bellen. Je hoeft niet direct te vrezen voor je leven, maar je dient wel zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te gaan. Verwijder knellende kleding of sieraden want pijnlijke zwellingen en misselijkheid behoren tot de symptomen van een adderbeet. Leg GEEN tourniquet aan, niets afknellen! Ook uitzuigen of uitdrukken maakt het alleen maar erger. Hou het gebeten lichaamsdeel zo laag mogelijk, en beweeg zo min mogelijk. Niet eten of drinken, en je kunt een Paracetamol (géén aspirine, ibuprofen of iets anders; paracetamol only!) tegen de pijn nemen.
2. Gladde Slang

De Gladde slang is een niet giftige slang die in Nederland op de lijst van bedreigde en beschermde diersoorten staat. Slangen hebben als vijand de mens, honden, katten, en sommige grote vogels. Op het menu van de Gladde slang staan hagedissen, andere slangen, kleine knaagdieren en eieren.
De Gladde slang heeft meestal een bruin-grijsachtige kleur, gladde schubben, een donkere rij vlekken op de rug, gele ogen met ronde pupillen en een ei-vormige kop. Het beest is net als de adder relatief klein met een maximale lengte van 80 cm.
De Gladde slang leeft in heel Europa, Azië en in Iran. Hij leeft het liefst op plaatsen met afwisselende vegetatie zoals de randen van een bos, een heideveld met hogere vegetatie of aan de voet van rotswanden. Hij heeft een voorkeur voor dood en vermolmd hout. Deze slang vertrouwd volledig op zijn schutkleur. Wordt hij onverwacht gestoord dan zal hij direct tot de aanval overgaan en proberen te bijten.
De beet van een Gladde Slang is niet gevaarlijk. Hij is niet giftig en heeft relatief kleine tandjes. Natuurlijk dien je wel zo snel mogelijk medische hulp te zoeken. Een niet-behandelde slangenbeet kan hele vervelende infecties veroorzaken.
3. Ringslang

De Ringslang kan meer dan 1 meter lang worden en is hiermee de grootste slang die in ons land voorkomt. De Ringslang is een waterslang, maar kan zich ook razendsnel over het land verplaatsen. Op het menu staan voornamelijk kikkers.
De Ringslang woont het liefste vlak bij water, zoals bijvoorbeeld aan dijken en langs spoorbanen met bramenstruiken en takkenbossen. Hij gebruikt ook graag holen van andere dieren om zich in te verschuilen en in te overwinteren. Soms zoekt hij zelfs de kelders op van nabijgelegen woningen.
Je kunt een Ringslang gemakkelijk onderscheiden van de andere in Nederland voorkomende slangen aan de gele vlekken aan weerszijden van zijn nek.
De Ringslang is niet giftig en laat zich niet gemakkelijk provoceren. Mocht je toch gebeten zijn, dan dien je zo snel mogelijk naar het ziekenhuis of een dokter te gaan om de wond te ontsmetten. En wederom; niet uitduwen of uitzuigen, geen tourniquet, het gebeten lichaamsgedeelte zo laag mogelijk houden en zo min mogelijk bewegen.
4. Hazelworm

De Hazelworm is geen worm, maar een pootloze hagedis. Hij is meestal bruin (hazelnoot) van kleur en kan tot 45 cm groot worden. Hij eet voornamelijk naaktslakken, regenwormen, spinnen en insecten.
De Hazelworm komt in grote delen van Europa voor. Hij woont het liefst onder een struik of op de grond verscholen onder een bladerdek. Je zult de Hazelworm niet snel zien: zijn schutkleuren zijn uiterst effectief en het beest is zo schuw dat het bij de minste of geringste beweging direct vlucht.
De Hazelworm is gemakkelijk van de in Nederland wonende slangen te onderscheiden. Hij kan zijn gesplitste tong niet uitsteken zonder zijn mond te openen. De kop en het lichaam gaan in elkaar over, net als bij een worm.
Hazelwormen zijn onschuldige dieren. Een beet kan dan ook weinig kwaad. De kaak is zo krachtloos dat er meestal geen schade aan de huid ontstaat. Mocht dit wel zo zijn, dan dien je naar de dokter te gaan voor een tetanus en ontsmetting.
5. Muurhagedis

De Muurhagedis is de hagedis die in Europa het meeste voorkomt. In Nederland wordt in Nederland alleen nog waargenomen op de stadswallen van Maastricht. Op het menu staan vooral kleine insecten.
De Muurhagedis kan een maximale lengte van 22 cm bereiken. Hij is vrij plat van vorm met relatief lange poten. De lange tenen zijn voorzien van scherpe klauwtjes, en de staart is meestal langer dan het lichaam. De staart kan bij bedreiging afgeworpen worden, waarna een iets donkerder staart aangroeit. Deze hagedis komt voor in verschillende kleuren, maar zijn meestal bruin.
6. Zandhagedis

De Zandhagedis woont op de grond, maar kan ook een beetje klimmen. Hij is gemiddeld 15-20 centimeter lang, is relatief fors gebouwd en heeft een stompe snuit. Vrouwtjes hebben een lichtbruine kleur met donkerbruine vlekken en zijden. Mannetjes zijn groen.
In Nederland komt de Zandhagedis nog voor op de kustduinen en op de Veluwe. Hij woont het liefst op open plekken met lage begroeiing zoals zandverstuivingen, heidevelden en spoordijken. Bij vochtig of koud weer verstopt hij zich, maar zodra de zon schijnt gaat hij agressief op jacht op alles wat in zijn bek pas, meestal insecten.
7. Levendbarende hagedis

De Levendbarende hagedis heeft zijn naam te danken aan het feit dat het eieren legt, met leven erin, zoals vogels.
Levendbarende hagedissen zijn te onderscheiden van Zandhagedissen doordat ze fijner gebouwd en kleiner van stuk zijn. Ook zijn deze hagedissen ronder dan de Zandhagedis en is hun staart zeker 2 keer zo lang als het lichaam en heeft het korte poten.
Het verschil tussen de Levendbarende hagedis en de Muurhagedis is de spitsere kop en rechte randkraag van deze laatste.
De Levendbarende hagedis komt nog in heel Europa voor, en in Nederland vooral in het oosten en zuiden van het land. Hij heeft een voorkeur voor vochtige gebieden, zoals graslanden moerasachtige gebieden. Deze hagedis is een bodembewoner en klimt alleen om te zonnen. Hij kan prima zwemmen.
Het zijn de enige in Nederland levende hagedissen die in populaties leven, tot op wel 1000 exemplaren per hectare.