Dat de Nederlandse taal niet de makkelijkste taal ter wereld is, zal niemand ontkennen. Hoewel moedertaalsprekers van het Nederlands de taal toch aardig onder de knie hebben, maken zelfs zij nog behoorlijk wat fouten.
Voor de meeste mensen is het belangrijk dat ze taalkundig goed voor de dag komen, omdat een foutloze tekst of het correct gebruiken van een taal meestal gelijk staan aan intelligentie. Daarnaast is een goedgeschreven foutloze tekst een visitekaartje dat uitdraagt dat je nauwkeurig te werk gaat en betrouwbaar bent. Wie wil dat nou niet?
Uiteraard zijn er situaties waarin het maken van een taalfout niet zo rampzalig is, zoals wanneer je met je vrienden of familie spreekt of berichtjes naar elkaar stuurt. Soms worden deze zelfs met opzet verkeerd geschreven, om een grap te maken of een woord extra kracht bij te zetten. Maar wanneer je een officiële tekst schrijft of een website ontwikkeld, heb je toch liever dat deze teksten foutloos zijn.
We hebben je alvast een handje geholpen door de 10 meest gemaakte taalfouten op een rijtje te zetten. Dan kun je daar in ieder geval geen fouten meer mee maken! De meeste taalfouten hebben te maken met zinsbouw of andere grammaticale aangelegenheden.
De meest gemaakte taalfout is het gebruik van hun of zij. Het is natuurlijk ook verwarrend; mag je hun nu gebruiken op die specifieke plek in een zin, of moet het toch hen of zij zijn?
Je leest hier alles over deze en 9 andere vaakst voorkomende taalfouten.
Inhoudsopgave
1. ‘Hun’ als onderwerp gebruiken
Je kent vast wel iemand die ooit zei ‘hun hebben dat gedaan!’ of misschien ben je er zelf weleens schuldig aan geweest. Het zou zo maar kunnen, want het is de meest gemaakte taalfout in het Nederlands: het gebruik van ‘hun’ als onderwerp.
Aangezien ‘hun’ een bezittelijk en persoonlijk voornaamwoord en een meewerkend voorwerp is, kan dit niet als onderwerp gebruikt worden.
Een ezelsbruggetje om dit te onthouden, is om ‘mijn’, ‘zijn’, of ‘haar’ op de plek van ‘hun’ te zetten. Lukt dat? Dan is je zinsbouw juist.
2. Jou, met of zonder ‘w’
Niet getreurd; er zijn ontzettend veel mensen die niet precies weten wanneer het nu ‘jou probleem’ of ‘jouw probleem’ is. Dit is een van de makkelijkst te corrigeren taalfouten.
Bedenk of het woord waar je jou(w) voor wilt zeggen, eigendom van hem of haar is. Ja? Dan gebruik je ‘jouw’. Zo niet, dan is het ‘jou’. ‘Jou’ zonder ‘w’ kan helemaal voor zichzelf zorgen, terwijl ‘jouw’ altijd voor een bezit geschreven wordt.
Om een aantal voorbeelden te noemen: ‘jouw broek’, en ‘jouw huis’, tegenover ‘Dat huis is van jou.’ Je kunt dezelfde regel toepassen voor ‘u’ en ‘uw’.
3. Fouten met ‘d’ en ’t’
Werkwoorden, de hel voor velen tijdens de schoolperiode. Toch wordt dit essentiële onderdeel van de Nederlandse taal niet voor niets zo in de schijnwerpers gezet. Het is namelijk een van de meest gemaakte missers van het Nederlands!
Fout is bijvoorbeeld ‘Zij word 16 jaar’. Er moet hier namelijk een ’t’ achter het werkwoord geschreven worden. Twijfel je? Vervang het werkwoord dan door ‘loop’. Je zult direct zien of er een ’t’ mist. ‘Zij loopt 16 jaar’. Je maakt er dus ‘Zij wordt 16 jaar’ van.
Op deze manier kun je snel en makkelijk je geschreven tekst controleren op ‘d en t’ fouten.
4. Het gebruik van ‘als’ en ‘dan’
We beginnen maar direct met de uitleg van deze veel gemaakte fout: een overtreffende trap wordt gevolg door ‘dan’, en ‘als’ plaats je wanneer je een gelijkheid aangeeft of iets wilt vergelijken.
‘Hij is even sterk als haar’, is dus juist en ‘Hij is sterker dan haar’ ook. Het is dus niet ‘Hij is sterker als haar’, en ook ‘Hij is even sterk dan haar’ wordt niet goed gerekend.
Leer de overtreffende trap woorden zoals meer, beter, enzovoort dus goed en plaats er ‘dan’ achter, en gebruik in andere gevallen ‘als’, en je zit altijd goed!
5. Sowieso goed
Het is sowieso verbazingwekkend dat de correcte spelling van het woord ‘sowieso’ op nummer 5 in deze lijst staat.
Blijkbaar is de spelling van dit woord voor velen moeilijk te onthouden. Nog een keer dan: het is dus niet ‘zo ie zo’, of ‘zowiezo’ of ‘so wie so’.
Ook al ziet het er misschien een beetje vreemd uit, de enige juiste spelling van dit woord is, voor de laatste keer, ‘sowieso’.
6. Een of twee woorden?
Hoe lastig kan het zijn om erachter te komen of een woord daadwerkelijk een woord is, of het er toch twee moeten zijn. Of wellicht moet er wel een koppelteken tussen!
Schrijf je bijvoorbeeld ‘glazen wasser’, of ‘glazenwasser’? De regel die je hier kunt toepassen, is dat de betekenis van het woord bij elkaar moet horen. De persoon die glazen wast, is inderdaad een ‘glazenwasser’, want de betekenis ligt in een woord.
Wanneer de woorden van plek wisselen, moeten ze dezelfde betekenis houden. Mocht de uitspraak na samenvoegen niet meer lekker klinken, dan voeg je een koppelteken toe.
7. Het gebruik van hoofdletters
Hoe zat het ook al weer, wanneer je precies een hoofdletter moet gebruiken en wanneer juist niet?
Uiteraard mag een woord aan het begin van een zin niet zonder hoofdletter geschreven worden. Daarnaast beginnen aardrijkskundige plaatsen, namen van talen, eigennamen, dialecten, feestdagen, heiligen, bevolkingsgroepen en bijzondere onderscheidingen met een hoofdletter.
Hoewel het gebruik van hoofdletters vaak te pas en te onpas wordt gedaan om bijvoorbeeld meer aandacht te trekken, is het alleen juist in voorgenoemde situaties.
8. ‘Ik irriteer me eraan’
Herken je de fout al? Je hebt hem vast ooit gemaakt. Het is namelijk taalkundig gezien onmogelijk om ‘jezelf’ te irriteren, alleen iets van buitenaf kan dat. Fout is dus ‘Ik vind dat irritant’.
Als alternatief kun je zeggen ‘Ik erger me eraan’. Hetzelfde geldt voor ‘ik besef’. Veel mensen plakken hier het woordje ‘me’ achteraan, dat is dus onjuist. Wat je wel kunt zeggen is ‘ik realiseer me’ of ‘ik besef’.
Deze fouten zijn verbasteringen en worden vaak gemaakt.
9. ‘Vertellen tegen’
Nog een veelgemaakte fout wordt gemaakt in de volgende zin: ‘Ik vertelde het tegen haar’. Misschien zie je de fout niet eens direct en vertel je alles letterlijk vaak op deze manier.
De juiste spelling is ‘Ik vertelde het aan haar’, en ‘Ik zei het tegen haar’. Let dus op de combinatie vertellen ‘aan’ en zeggen ‘tegen’.
Het is dus een kwestie van goed onthouden waarmee vertellen en zeggen samengaan, en deze regel toepassen wanneer je spreekt of schrijft. Succes!
10. ‘teveel’ of ‘te veel’?
We sluiten de lijst met meest gemaakte soorten taalfouten met nog een klassieker, en wel de grote vraag of je ‘teveel’ of ‘te veel; gebruikt. Het gebruik van deze woorden heeft namelijk een andere betekenis.
‘Teveel’ geeft aan dat er een overschot is, zoals in deze zin: ‘Er is een teveel aan auto’s’. ‘Te veel’ laat zien dat er meer dan gewenst is: ‘Ik heb te veel geslapen’.
Een ezelsbruggetje is dat je ‘te veel’ moet kunnen vervangen door ’te weinig’. Houdt in gedachten dat ‘teveel’ een zelfstandig naamwoord is en er voor het woord altijd ‘een’ of ‘het’ geplaatst wordt.