Het tropische regenwoud is een erg fascinerende habitat waarin men de meest gekke dieren aantreft. Hieronder geven we een overzicht van de 30 meest bijzondere dieren in de jungle.
Zowel omnivoren, als roofdieren en planteneters komen aan bod. Van Midden- en Zuid-Amerika tot Afrika en het Aziatische continent. Welbekende grote katachtigen, zoals de jaguar en de tijger, maar ook de kleine van zijn soort, zoals de ocelot.
Ook andere bijzondere kleine diertjes bewonen de jungle, zoals het vingerdiertje. Dit is meteen het kleintje onder de apen. Andere fascinerende apen, zoals de grote berggorilla en orang-oetang, worden ook toegelicht. Verschillende apen, zoals ook andere jungledieren als de okapi, worden echter sterk bedreigd in hun voortbestaan.
De dieren uit de jungle nemen je mee in een universum van rijke kleuren en aandachttrekkende patronen en vlekken, zoals de scharlaken ara papegaai, de toekan en de grijze roodstaartpapegaai. Verder verrast de blauwe morfo vlinder door een bijzonder spel van kleur en lichtinval.
Ook merkwaardige amfibieën en reptielen vertonen interessante kleurpatronen, zoals de pijlgifkikker. De harige struikadder is dan weer bijzonder merkwaardig door de draakachtige schubben.
Laat je verrassen door deze 30 bijzondere dieren die de jungle bewonen, van wilde zwijnen tot rivierdolfijnen, van krokodillen tot vogelspinnen en mieren.
Inhoudsopgave
- 1. Vingerdier
- 2. Harige struikadder
- 3. Penseelzwijn
- 4. Bonobo
- 5. Grijze roodstaartpapegaai
- 6. Luipaard
- 7. Bongo
- 8. Neusaap
- 9. Neushoornvogel
- 10. Tijger
- 11. Borneodwergolifant
- 12. Vogelspin
- 13. Toekan
- 14. Tucuxi
- 15. Dorylus
- 16. Ocelot
- 17. Schubdier
- 18. Herculeskever
- 19. Taipan
- 20. Kaaiman
- 21. Orang-Oetan
- 22. Pijlgifkikker
- 23. Scharlaken ara papegaai
- 24. Capibara
- 25. Drievingerige luiaard
- 26. Blauwe morfo vlinder
- 27. Berggorilla
- 28. Okapi
- 29. Rivierdolfijn
- 30. Jaguar
1. Vingerdier

Het vingerdier (Daubentonia madagascariensis), ook wel ayeaye genoemd, is een nachtdier oorspronkelijk uit Madagaskar. Hij komt voor in de tropische regenwouden en ook op plantages en droge loofbossen van het Afrikaanse eiland. Door sterke ontbossing, wordt het vingerdier als een bedreigde soort gecategoriseerd.
De naam ayeaye verwijst naar hayhay, zijn inheemse naam. De naam vingerdier verwijst naar de opvallend lange (middel)vingers. De lange middelvinger gebruikt hij om insectenlarven van onder de boomschors te halen en zich zo te kunnen voeden. Hij heeft een korte grijsachtige ondervacht met een donkere bovenvacht en een lange behaarde pluimstaart.
Waar men oorspronkelijk de ayeaye als een knaagdieren beschouwde, wordt hij sinds de negentiende eeuw ondergebracht in de soort van de lemuur. Het vingerdier wordt daarom ook wel woudaapje genoemd. Hij brengt het meeste van zijn tijd in de bomen door, waar hij nesten bouwt om overdag te slapen.
2. Harige struikadder

De harige struikadder (Atheris hispida) komt voor in de tropische gebieden van Centraal- en Oost-Afrika. Hij wordt gekenmerkt door extreem gekielde dorsale schubben die hem een borstelig uiterlijk geven, bijna zoals een draak. De schubben zijn het grootst dichtst bij de kop en de nek.
Het is een relatief kleine maar giftige addersoort. Het gif is neurotoxisch en kan bloedingen in de organen veroorzaken. Hij kent verschillende namen, hij wordt ook wel ruw geschubde bosadder of stekelige bosadder genoemd.
De slang kan zowel riet als stengels beklimmen en wordt daarom vaak aangetroffen op de top van bloemen en op de bladeren aan de uiteinden. De harige struikader beschikt over een grijpstaart waarmee ze ondersteboven kunnen hangen in de takken. Ze eten vooral kleine zoogdieren, kikkers, hagedissen en vogels.
3. Penseelzwijn

Het penseelzwijn (Potamochoerus porcus), ook wel rivierzwijn genoemd, komt voor in de tropische wouden en struiksavannen van West- en Centraal-Afrika, in de buurt van meren en moerassen. Hij is verwant aan het boszwijn dat in Oost-Afrika leeft.
Zijn vacht is rood van kleur en wordt gekenmerkt door witte lijnen; zowel op zijn ruggengraat als rond zijn ogen en op zijn kaken. Hij heeft lange haren op zijn wangen en op zijn oren, waar de witte haarkwast doet denken aan een penseel.
Hij voedt zich zowel met plantaardig materiaal, zoals vruchten en grassen, als met dierlijk voedsel, zoals insecten en hagedissen. Hij gebruikt hierbij zijn lange snuit om in de grond te woelen. Ze zijn vooral ’s nachts actief.
4. Bonobo

De bonobo (Pan paniscus) is een mensaap (primaat). Hij is enkel te vinden in de Congolese regenwouden. Gezien de onstabiele situatie van de regio en de omvangrijke houtkap is de bonobo de meest bedreigde van zijn soort.
Opmerkelijke kenmerken van deze primaat is dat hij leeft in een structuur gedomineerd door het vrouwtje, een matriarchaat. Daarnaast vertonen ze een seksueel gedrag dat niet enkel in dienst staat van de voortplanting; net zoals bij de dolfijnen en de mens.
Samen met chimpansee staat deze soort het dichtst bij de mens. De bonobo vertoont sterke gelijkenissen met de chimpansee, maar is kleiner. Ze voeden zich vooral met fruit, maar ook met planten, noten en bloemen. Heel uitzonderlijk eet hij ook een kleine hoeveelheid aan dierlijk voedsel.
5. Grijze roodstaartpapegaai

De grijze roodstaartpapegaai (Psittacus erithacus) komt oorspronkelijk uit Afrika en leeft zowel in het tropische regenwoud, als aan de rand ervan, in savannes en mangroves. De Congo grijze roodstaart is een deelsoort die voornamelijk voorkomt in Midden- en West-Afrika, waar het type Timneh zich vooral in West-Afrika bevindt.
Zijn verenkleed is grijs en zijn staart is ofwel rood, in het geval van de Congo grijze roodstaart, ofwel roestbruin, bij de Timneh. Ze voeden zich vooral met palmnoten, maar ook vruchten, zaden, bessen en bloemen behoren tot hun dieet.
De grijze roodstaartpapegaai is een prooi voor roofvogels en slangen, en wordt in zijn voorbestaan bedreigd door grootschalige ontbossing waarbij hij zijn habitat verliest. Hij staat gekend om zijn hoge intelligentie en vormt daarom onderwerp van verschillende soorten studies.
6. Luipaard

De luipaard (Panthera pardus) is een roofdier dat voorkomt op het Afrikaanse en Aziatische continent. Hij wordt ook wel panter genoemd. Deze namen verwijzen vooral naar zijn geografie. Waar de luipaard gebruikt wordt voor de soort in Afrika, verwijst panter naar de soort in Azië.
De luipaard is slanker dan de jaguar en vermijdt water, in tegenstelling tot de jaguar en de tijger. De luipaard wordt ook wel Old World Cat genoemd, omdat deze te vinden is van China tot het Midden-Oosten en Afrika. De jaguar daarentegen, leeft vooral in Midden- en Zuid-Amerika en staat daarom ook wel bekend als New World Cat.
Luipaarden leven in verschillende soorten leefgebieden, van dichte regenwouden tot droge woestijnen. De toegang tot genoeg voedsel is belangrijk, alsook voldoende schuilplaatsen. Hij jaagt meestal bij schemering of tijdens de nacht, vooral op middelgrote zoogdieren.
7. Bongo

De bongo (Tragelaphus eurycerus) is een antilope afkomstig uit Afrika. Het is de op twee na grootste antilope ter wereld. Hij is een bosbewoner en leeft in de Afrikaanse regenwoudgordel.
In de laaglanden van West-Afrika en het Kongogebied treffen we de westelijke of laaglandbongo aan. In de hooglanden van centraal Kenia woont de oostelijke of bergbongo. Vooral deze bergbongo wordt ernstig bedreigd.
Hij heeft een roodbruine vacht getekend door opvallende witte strepen, en zijn wangen vertonen witte vlekken. Zijn hoorns zijn spiraalvormig en zijn oren opvallend groot. Hij is een herbivoor, hij leeft namelijk van planten, struiken en gras en is vooral ’s nachts actief.
8. Neusaap

De neusaap (Nasalis larvatus) is te vinden in de wouden van het Zuidoost-Aziatische eiland Borneo. Ze hebben een lang spijsverteringskanaal die hen een bolle buik geeft.
Hij dankt zijn naam aan de grote opvallende neus van het mannetje, die naar beneden hangt. Wanneer deze zich kwaad maakt, gaat hij schreeuwen en staat de neus recht vooruit. Vrouwtjes daarentegen hebben een kleine stompneus, maar zouden op zoek gaan naar de mannetjes met de grootste neus.
De bossen van Borneo overstromen vaak, waarbij de zwemvliezen tussen de tenen handig van pas komen om zich al zwemmend voort te bewegen tussen de kleine eilandjes. De neusaap leeft enkel van bladeren, vruchten en bloemen.
9. Neushoornvogel

De neushoornvogel (Bucerotidae) komt vooral voor in tropische gebieden van Afrika en Azië. Er bestaan ongeveer 60 soorten van deze vogel. Het is de grootste vogel van het tropische regenwoud, hij wordt soms tot 110 centimeter lang.
Zijn snavel is zoals bij de toekan opvallend kleurrijk en groot, en lang en gebogen. De neushoornvogel heeft bovenop de snavel ook een soort ‘hoorn’, in tegenstelling tot de toekan. Deze soorten zijn niet verwant.
De neushoornvogel leeft uitsluitend in bomen. Hij komt vaak voor in tweetal. In sommige gebieden vormt hij een bedreigde diersoort door de illegale houtkap. Ze eten vruchten, vooral vijgen, en soms ook insecten en klein gedierte zoals hagedissen.
10. Tijger

De tijger (Panthera tigris) is een bedreigde diersoort die voorkomt in tropische regenwouden en moerasachtige streken van Zuidoost-Azië. Het is een zoogdier dat behoort tot de grote katten van het geslacht Panthera, en is ineens de zwaarste katachtige ter wereld.
Hij wordt vaak als koning van de jungle beschouwd, ook door de Chinezen die verwijzen naar de strepen op zijn hoofd als ‘Wang’ (koning). Het strepenpatroon van de tijger is net zo uniek als de vingerafdruk van de mens.
Tijgers voeden zich met andere dieren zoals herten en wilde zwijnen, maar ook kleinere dieren behoren tot het menu: vogels, vissen en kikkers. Ze passen zich aan de omgeving aan en kunnen ook goed zwemmen.
11. Borneodwergolifant

De borneodwergolifant (Elephas maximus borneensis) is een soort olifant die voorkomt op het Zuidoost-Aziatische eiland Borneo. Het betreft een bedreigde diersoort door de vele palmolieplantages op het eiland.
Het zou gaan om een soort die afkomstig is van een uitgestorven Javaanse ondersoort, die in de 18e eeuw zijn einde kende bij het koloniseren van het eiland Java. In de 16e eeuw zou de dwergolifant overgebracht geweest zijn naar Borneo. Dit is echter een hypothese die wetenschappelijk nog niet onderbouwd werd.
De dwergolifant op Borneo is door zijn isolement specifieke kenmerken gaan ontwikkelen die andere olifanten niet hebben; ze zijn kleiner, hebben een langere staart, grotere oren en rechtere slagtanden.
12. Vogelspin

De vogelspinnen (Theraphosidae) behoren tot de vogelspinachtigen. Ze komen voor in tropische gebieden in Midden- en Zuid-Amerika, maar ook in Azië en Afrika treffen we ze aan. Slechts enkele ondersoorten zijn ook te vinden in het Zuiden van Europa. Een andere naam voor de vogelspin is tarantula.
Ondanks grootte relatief vormen ze weinig gevaar. Met uitzondering van enkele, zijn de meeste niet giftig voor de mens en vallen ze ook niet aan. Ze schrikken echter af door hun behaarde lichaam en hun grootte.
Hun naam danken ze aan de verbeelding dat ze zouden jagen op vogels. In de 19e eeuw dacht een zoöloog namelijk deze tropische spin geobserveerd te hebben in het verorberen van een vogel. Dit blijkt echter niet overeen te stemmen met de werkelijkheid. Vogels vormen eerder een vijand dan een prooi. Hun voedsel bestaat vooral uit ongewervelden. Ze kunnen echter kleine gewervelden aanvallen als buit, maar niet als voedsel.
13. Toekan

De toekan (Ramphastidae) is een soort spechtvogel die voorkomt in de tropische bossen van Midden- en Zuid-Amerika. Hij woont er uitsluitend in de bomen. De toekan heeft een opvallende veelkleurige grote snavel die een derde tot zelfs de helft van zijn lichaamslengte kan bedragen.
De grote snavel wordt gebruikt om vruchten te eten die anders buiten bereik zouden blijven. Wetenschappers vermoeden verder dat de snavel dient om de lichaamstemperatuur van de toekan te regelen, vooral om overtollige lichaamswarmte kwijt te spelen.
Hij voedt zich voornamelijk met kleine vruchten, en in mindere mate ook met insecten, vogelnesten of kikkers. Er bestaan verschillende soorten toekans, wetenschappers vermoeden een diversiteit van 40 soorten.
14. Tucuxi

De tucuxi of amazonedolfijn (Sotalia fluviatilis) is een soort dolfijn die in de Amazonerivier en diens zijrivieren leeft. Hij behoort echter niet tot de familie van rivierdolfijnen. De dolfijn heeft een kleinere lichaamslengte, hij wordt ongeveer tot anderhalve meter lang.
Hij is grijsblauw van kleur met roze tinten aan de onderkant. Fysiek, lijkt hij wat op de soort van de tuimelaar. De amazonedolfijn eet een uitgebreid aanbod van vissoorten.
De tucuxi is een bedreigde soort, onder meer omdat op hen gejaagd wordt voor voeding, of ze geraken verstrikt in visnetten, of hun habitat heeft te kampen met milieuvervuiling zoals het giftige kwik uit goudwinning.
15. Dorylus

De dorylus mier, ook wel de safari mier genoemd, wordt voornamelijk aangetroffen in Centraal- en Oost-Afrika, maar ook in Zuid-Afrika en tropisch Azië komt ze voor.
Het mannetje wordt geclassificeerd als de grootste gekende mier, met een lichaamslengte die varieert tussen 40 en 63 millimeter. De mannetjes worden ook wel ‘worst vliegen’ genoemd door de worstachtige vorm van de buik.
Alle dorylus soorten zijn blind, en zoals de meeste miersoorten, communiceren ze voornamelijk via feromonen. Dit is een chemische stof die uit het lichaam gestoten wordt en werkt als een soort hormoon om het sociaal gedrag van de ontvangende leden van dezelfde soort te beïnvloeden.
16. Ocelot

De ocelot of pardelkat (Leopardus pardalis) is een kleine katachtige die in Midden- en Zuid-Amerika voorkomt. Hij heeft erg lange poten en is een uitstekende klimmer. Deze katachtige leeft bij voorkeur in vochtige en tropische gebieden.
Zijn vacht heeft doorgaans een luipaardprint, maar kan ook zwart zijn. Het dier heeft al veel geleden onder de jacht op zijn vacht. Ook zijn habitat wordt bedreigd door houtkap. Het blijft desondanks de meest voorkomende katachtige in Zuid-Amerika.
Hun menu is afhankelijk van het seizoen. Meestal eten ze kleine knaagdieren zoals ratten en eekhoorns, maar ook konijnen, kleine apen en vissen behoren tot hun voeding.
17. Schubdier

Het schubdier (Pholidota) lijkt op een gordeldier, maar is in feite een hagedis. Hun kleur varieert van geel tot bruin. Het dier leeft in de vochtige tropen in Zuid- en Equatoriaal Afrika en in Zuidoost-Azië. Hij leeft op de rand van uitsterven.
Ze zijn 30 tot 80 centimeter groot, met een staart van dezelfde lengte. Het heeft een stevig pantser van grote massieve ruitvormige schubben en kan opkrullen tot een kleine bal.
Hij eet insecten, zoals mieren, en vangt deze met zijn kleverige speeksel. Soms laat deze kwijl los om zo de prooi te lokken. Het schubdier slaapt overdag in een hol en leeft s ‘nachts in het donker.
18. Herculeskever

De herculeskever (Dynastes hercules) is een keversoort uit de familie van de bladsprietkevers (Scarabaeidae). Hij komt voor in de regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika. De kever is éen van de grootste van zijn soorten en kan een lengte kennen van meer dan 15 centimeter.
Hij kan van kleur veranderen, van groen tot zwart bijvoorbeeld. Dit komt door de vochtigheid van de omgeving of door het temperatuurverschil bij het vallen van de avond.
Het is een sterk dier dat tot 850 keer zijn eigen gewicht kan dragen. Dit maakt het tot één van de sterkste dieren ter wereld. De kever heeft een dekschild en het mannetje beschikt ook over twee hoornen.
19. Taipan

De taipan (Oxyuranus scutellatus) is een slang uit de familie van de koraalslangachtigen (Elapidae) en leeft voornamelijk in tropische maar ook andere bossen in Azië. Ze is één van de giftigste slangen uit Australië en wordt beschouwd als de derde giftigste slang ter wereld. De slang is echter niet agressief en probeert eerst te vluchten alvorens aan te vallen.
Dankzij wetenschappelijk onderzoek is er intussen een antigif voorhanden, waardoor weinig mensen sterven na een beet van deze slang. Doordat het gif van de taipan zorgt voor bloedingen en het niet stollen van het bloed, heeft iemand na een beet wel intense zorg nodig.
De taipan kent een lengte van 2 tot 3 meter en varieert van kleur tussen olijfgroen, roodbruin tot grijs of zwart.
20. Kaaiman

De kaaiman (Caimaninae) is een krokodilachtige (Crocodylia) die voorkomt in tropische gebieden in Zuid-Amerika. Ze behoren tot de familie Alligatoridae samen met de alligators, waarmee ze vele gelijkenissen vertonen. De kaaiman wordt meestal echter niet groter dan 2,5 meter in tegenstelling tot alligator die snel een lengte van 5 meter bereikt.
Hij heeft een afgeplat lichaam bedekt met schubben en beschikt over een gespierde staart. De huid van de kaaiman is enorm stevig. Het is een pantser die gedeeltelijk bestaat uit bot. Deze dient niet alleen ter bescherming, maar ook voor het opslaan van zonnewarmte.
De kaaiman vervelt om te groeien. Schub per schub wordt afgeworpen; maar de beenplaatjes die blijven echter. Ze eten vooral vis en planten.
21. Orang-Oetan

De orang-oetan is een oranjeachtige mensaap die vandaag de dag alleen te vinden is in de Indonesische eilanden Borneo en Sumatra. Ze leven er in tropische wouden, primaire en secundaire bossen, in bergachtige regio’s en in laaggelegen moerassige gebieden. De orang-oetan brengt voornamelijk tijd door in de bomen. Hun naam betekent dan ook letterlijk bosmens (Orang in Indonesisch betekent mens).
Net zoals de gorilla, behoren ze tot de primaten (aapachtigen), waarvan ze tot de meest intelligente behoren. Ze worden dan ook diepgaand bestudeerd in hun leervermogen. Hun belangrijkste voedingsbron is fruit, maar ze eten ook bladeren, scheuten, honing, insecten en zelfs vogeleieren. Elke dag maken ze een nieuw nest in de bomen om te slapen.
De soort wordt echter bedreigd in zijn voortbestaan door illegale houtkap, plantages en mijnbouw waardoor hun leefgebied verloren gaat.
22. Pijlgifkikker

De pijlgifkikker (Dendrobatidae) is een soort kikker (Anura) bekend voor zijn felle kleuren. Zijn kleurenpalet wijst op de giftige eigenschappen van de huid. De kleuren variëren van geel, oranje en rood tot groen en zelfs blauw.
De meeste soorten komen voor in vochtige tropische bossen in Midden- en Zuid-Amerika. De vochtigheid van de omgeving is belangrijk voor het niet uitdrogen van de huid. Ze leven voornamelijk op de bodem, maar er zijn ook pijlgifkikkers die hoog in de bomen wonen. Ze leven van insecten en andere kleine ongewervelden.
Ze verzamelen het gif uit gifdragende mieren. Ze zijn bestand tegen het gif dat ze opeten en zijn tegelijk in staat om het op te slaan in de klieren van hun huid. Er is slechts één andere kikkersoort die over dergelijke felgekleurde giftige huid beschikt, namelijk de Mantella’s op het Afrikaanse eiland Madagaskar.
23. Scharlaken ara papegaai

De Scharlaken ara (Ara Macao) is een papegaai met een rode borst en kleurige veren in felgeel en blauw (en soms groen). Hij komt voor in de tropische gebieden van Midden-Amerika (Ara macao cyanoptera) en Zuid-Amerika (Ara macao macao). De Midden-Amerikaanse papegaai is groter en heeft meer blauw dan groen op zijn vleugels in vergelijking met de scharlaken uit Zuid-Amerika.
Hij behoort tot de familie van de papegaaiachtigen (Psittaciformes). Deze de tropische gekleurde vogels komen vooral voor in de jungle van het zuidelijk halfrond. Met hun sterk gebogen snavel eten ze voornamelijk zaden, noten, fruit en ander plantaardig voedsel.
De Scharlaken ara wordt door velen beschouwd als de mooiste papegaai. Het is vast en zeker de meest kleurrijke.
24. Capibara

De capibara of het waterzwijn (Hydrochoerus hydrochaeris) komt voor in Zuid-Amerika, meer bepaald in Brazilië, Suriname en Noord-Argentinië. Het is het grootste nog levende knaagdier ter wereld dat zijn naam dankt aan zijn biotoop – ‘heer van het gras’ in de inheemse taal Guaraní.
Hij leeft namelijk in moerassen, rivieren en meren met een lange oeverbegroeiing. Ze zijn uitstekende zwemmers en duikers. Met hun zwemvliezen bewegen ze zich gemakkelijk voort in het water. Zoals bij andere knaagdieren, blijven hun knaagtanden en kiezen hun hele leven doorgroeien.
De capibara is een herbivoor en eet daarmee vooral gras en andere waterplanten, maar ook fruit en boomschors behoort tot zijn dieet.
25. Drievingerige luiaard

De drievingerige luiaard (Bradypus) is een zoogdier dat vooral voorkomt in het Amazoneregenwoud in Zuid-Amerika. Het is een soort met drie vingers aan de handen, in tegenstelling tot andere luiaards met alleen twee vingers aan de handen. Aan de voeten hebben alle luiaards drie tenen.
De luiaard beweegt zich traag voort in de takken van de bomen, of blijft er hangen. Hij is ook een goede zwemmer. Het dier voedt zich met bladeren en vruchten. Hij heeft een traag verteringssysteem en door zijn langzame levenswijze verbruikt hij ook weinig energie.
In het regenseizoen groeien er allerlei algen in de vacht van deze boombewoners. Hierdoor vertoont hun vacht groene vlekken, die tegelijk als een uitstekende camouflage functioneren.
26. Blauwe morfo vlinder

De blauwe morfo vlinder (Morpho menelaus) komt vooral voor in de tropische regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika. Ze behoort tot de grootste van de vlindersoorten in de Zuid-Amerikaanse jungle.
De morfo kent zijn kleur door de microscopische structuur van zijn vleugels. Het blauw is een structurele kleur dat verandert in intensiteit afhankelijk van het perspectief van waarneming. Het gaat dus niet om het pigment, want deze is in werkelijkheid bruin. Het is de structuur van kleine schubben die het binnenvallend licht weerkaatst in blauw.
De vlinder voedt zich met het sap van rottend fruit, alsook met het sap van rottende kadavers, bomen en schimmels.
27. Berggorilla

Ook de berggorilla (Gorilla beringei beringei) leeft in het Virungagebied dat het Democratisch Republiek Congo verbindt met Rwanda en Oeganda.
Ze wonen voornamelijk in tropische regenwouden en vormen de grootste soort onder de bekende gorilla’s. Hun voeding is plantaardig, namelijk een folifoor dieet dat bestaat uit bladeren en planten. Soms eten ze ook hun eigen uitwerpselen op.
Het is een bedreigde diersoort, die meer onder de aandacht kwam door het bekende onderzoek van biologe Dian Fossey. Ze delen een groot deel van hun DNA met die van de mens. Dit maakt hen extra kwetsbaar voor menselijke ziektes, waarvoor ze niet de nodige immuniteit ontwikkelden. Daarnaast worden ze ook bedreigd door stroping en vernietiging van hun habitat.
28. Okapi

De okapi (Okapia johnstoni) is een zoogdier uit de familie van Giraffidae en is bij deze de nauwste nog levende verwant van de giraf. Ze is daarom ook gekend onder de naam van bosgiraf. Het dier leeft in regenwouden van het Democratisch Republiek Congo.
De okapi voedt zich voornamelijk met bladeren, twijgen, en vruchten. Het is een bedreigde diersoort onder meer door de vernietiging van zijn leefwereld in een gebied van burgeroorlog, alsook door de handel in vlees van Afrikaanse wilde dieren, ‘bushmeat’ genoemd.
Ze werd lange tijd niet in het wild gespot, maar werd dan toch opnieuw ontdekt in het nationaal park Virunga in het Oosten van het Democratisch Republiek Congo.
29. Rivierdolfijn

De rivierdolfijn (Platanistoidea) leeft in grote rivieren in Azië en Zuid-Amerika. Ze behoort tot de meest bedreigde diersoorten ter wereld, door de vervuilde omgeving waarin ze leeft. Het is een roofdier dat als thermometer werkt voor de gezondheid van het rivierwater. Wanneer deze vervuild is, kan de dolfijn er niet goed in leven.
Ze kent een traag voorplantingsritme van één keer in drie tot vijf jaar. Tijdens de overstromingen in de Amazone, trekt de rivierdolfijn het overstroomde bos in om zich voort te planten. Ze brengen merendeel van de tijd onder water door, maar hebben zoals andere dolfijnen longen waarmee ze lucht inademen.
Net zoals vleermuizen, hanteert ze echolocatie om haar prooien en soortgenoten te detecteren. Hoe ouder de rivierdolfijn wordt, hoe meer ze evolueert van een grijze kleur naar roze.
30. Jaguar

De jaguar (Panthera onca) is een roofdier uit de familie van de katachtigen, en meteen de grootste en sterkste van zijn soort. Hij komt voornamelijk voor in Midden-en Zuid-Amerika. Ze wonen in tropische wouden, maar ook in andere bossen, bij voorkeur in de buurt van water.
De jaguar wordt vandaag de dag nog steeds gestroopt. Minder om zijn vacht, dankzij campagnes tegen bont, maar nog steeds om zijn tanden en poten die als ingrediënt gebruikt worden in traditionele geneesmiddelen. Bovendien wordt zijn leefomgeving bedreigd door ontbossing voor het aanleggen van sojaplantages en weiland.
Het zijn carnivoren en ze voeden zich met de prooidieren die het meest talrijk zijn in een bepaald gebied, zoals herten, apen, luiaards, knaagdieren, varkens, vogels tot vissen en kaaimannen en zelfs reuzenslangen.